blog | 25 augustus 2017

Bloemetjesjurk

Bloemetjesjurk

Eind jaren tachtig. Ik werk als redacteur bij een dagelijks live tv- programma van de NOS, TV- 3 genaamd. Iedere vrijdag komt Ischa Meijer een interview doen. Daaraan voorafgaand spelen we tafeltennis. ‘Pingpongen’ mag ik het van hem niet noemen want dat doen amateurs. Hij kan, tot z’n ergernis, niet van me winnen. Niet dat ik goed ben maar hij is nóg slechter. Z’n fanatisme is omgekeerd evenredig. Hij gaat voor ieder punt. “Had je niet gezien hè? “, kraait Ischa telkens luidkeels en retorisch als ik een bal niet weet te retourneren. Doorgaans delft hij met klein verschil het onderspit waarna ie zich spinnijdig naar de studio spoedt voor een kort voorgesprek met z’n gast. Deze vrijdag zijn het er twee, Ivan en jij.

In gezelschap van Studio Sport collega Tom Egbers komt Ischa tien minuten later de redactie weer op. Egbers heb ik het vanochtend verteld. Als het duo op me afloopt, zie ik aan z’n blik dat Ischa inmiddels ook is toegetreden tot het genootschap dat m’n geheim kent. “Kom mee dan stel ik je aan haar voor”, zegt Tom. “Toe maar jongen. Ze is echt heel aardig en haar man ook”, vult Meijer met een valse knipoog aan als hij m’n aarzeling ziet. Gedachteloos sta ik op en na een bemoedigend schouderklopje van Ischa, loop ik gedwee achter de blonde presentator aan. Een paar gangen later houdt Tom ineens het studiogordijn voor me open. Daar zitten jullie. Naast elkaar op de tribune waar straks het publiek plaats zal nemen. Ik steek m’n hand naar Ivan uit en zeg hem gedag. Z’n repliek is warm en vriendelijk. Zou ie het aan me zien, denk ik. Dan draai ik me naar je toe. Sinds ik, vijf jaar eerder, ‘Geen gewoon Indisch meisje’ las en eindeloos naar je foto op de cover staarde, droom en fantaseer ik van het moment dat ik je zal ontmoeten.

Nu stroomt er meer bloed naar m’n hoofd dan me lief is. Ik durf je niet aan te kijken maar doe het toch. Het heeft een desastreus effect op m’n spraakvermogen. Ik steek m’n hand naar je uit en stamel m’n naam. Jij noemt de jouwe. M’n hartslag gaat naar topsporthoogte. Gil de la Tourette ligt, vrees ik, op de loer dus mompel ik: “Nou succes straks” en spoed me de studiovloer af. Langer duurt de droom die uit komt niet.

Ischa lacht hard en noemt me een sukkel als we een kwartiertje later in het laatste duel van de dag verwikkeld zijn. Ik gun hem geen punt meer en probeer iedere bal die over het netje komt meteen af te smashen. Met wisselend succes. Ischa verkeert vaak in gezelschap van mooie, charmante vrouwen van wie er, volgens de overlevering, geregeld één voor zijn charmes bezwijkt. Dus vraag ik hem nadat ik het winnende punt heb geslagen en we naast elkaar op een bankje uitpuffen, naar het geheim van zijn verleidingskunst. Licht hijgend en met bezweet voorhoofd onthult de Dikke Man: “Een goedgevulde portefeuille en de juiste traiteur. “

Utrecht. Twee weken later. Ineens sta je naast me. Het is hartje zomer. Je bent er, hartslagversnellend, op gekleed. ‘Nu snap ik waar het begrip Bloemetjesjurk vandaan komt’, wil ik zeggen maar zwijg. Het is in de pauze van een film die minder indruk maakt dan jij. Verbaasd merk ik dat je me herkent wanneer je me gedag zegt en met een glimlach vraagt wat ik van de vertoonde rolprent vind. Doorgaans een vraag waar ik wel raad mee weet. Zo niet deze avond. Meer dan een nietszeggende oneliner weet ik niet uit te brengen. “Veel plezier nog”, zeg je en draait je om met een zwierige halve pirouette. Ik registreer hoe de onderkant van je jurk een seconde later mee draait. Het is of het geluid in de foyer in een trechter achter je aan verdwijnt in de drukte.