Documentaire | 1 oktober 2006

Samir A. Staatsvijand nr 1

Deze maand begint het proces tegen Nederlands bekendste terreurverdachte, Samir A. Hij wordt verdacht van het voorbereiden van terroristische aanslagen op politici en het gebouw van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Reporter reconstrueert hoe een Amsterdamse Havo scholier staatsvijand nr 1 werd.

Samen met z’n vriend Khalid nam Samir A. in januari 2003 op Amsterdam Centraal de trein naar Kiev, een reis van 35 uur. Met cameraman Arjan Kroon leggen we het eerste deel van het traject per vliegtuig af.

De trein vanuit Warschau vertrekt ‘s morgens om 5 uur. Twee uur later moeten we overstappen in Deblin. Een zwart hondje hinkt op drie poten over het perron waar we bij een gammel kraampje met gebarentaal twee nescafé en een broodje bestellen. Na twee happen blijkt er koude zuurkool in te zitten. Ik gooi m’n Poolse ontbijt buiten het zicht van de verkoopster in een vuilnisbak. Drie kwartier later lopen we treinstel 268 van de internationale trein naar Kiev binnen, tweede klas. Het is er benauwd. Alleen in het gangpad kunnen twee raampjes open. Onze ontbijtlust wordt verdrongen door een penetrante pislucht. Zo’n veertig passagiers maken gebruik van één toilet. Om de paar uur sjokt er een conducteur de wc binnen en drukt plichtmatig een fles chloor leeg.

Khalid, de vriend van Samir A. had destijds geen geldig visum om de Oekraïne binnen te komen. Tijdens de controle aan de grens kroop hij onder een deken, terwijl Samir tot Allah bad met het verzoek om een “gordijn” tussen zijn vriend en de controleurs op te trekken. Dat werkte. Ze lieten Khalid ongemoeid.

vlcsnap-2016-07-17-21h17m12s252

Nog zijn we het grensgebied niet uit. Stapvoets rijdt de trein een loods binnen. Het spoor in de Oekraïne wijkt af van dat in Polen en dus moet de breedte van de assen worden aangepast. Het duurt volgens een kaartje op deur van de conducteur ruim een uur langer dan voorzien. Aan boord is niets te eten te krijgen. De spoorwegen zijn vergeten de restauratiewagen aan te haken.

In het gangpad komt een Oekraïense ons hoofdschuddend tegemoet. “Twintig minuten kan hier een kwartier zijn maar ook een half uur”, zegt ze. “Dit is een andere wereld dan de uwe. Houdt u daar rekening mee. Die avond om iets over elf rijden we het station van Kiev binnen.

Persvrijheid is nog steeds een betrekkelijk begrip in deze vroegere Sovjetstaat. Journalisten uit het buitenland dienen over een officiële vergunning te beschikken. Pas dan mag er gewerkt worden.

Maanden eerder al heeft de Oekraïense ambassade in Den Haag ons filmplan ontvangen. Het plan is voorgelegd aan het ministerie van Buitenlandse Zaken in Kiev, dat na rijp beraad liet weten dat we welkom zijn. De vergunning ligt klaar bij de afdeling perszaken van het departement.

Op vertoon van paspoort wordt ons het document overhandigd. “Good luck, misters,” mompelt de dienstdoende mediafunctionaris, alsof hij weet dat er meer nodig zal zijn dan alleen dit stukje papier.

We nemen onze intrek in hotel Tourist, dertig verdiepingen gastvrijheid uit lang vervlogen Oostbloktijden op de rechteroever van de Djnepr. Hier verbleven drie jaar geleden ook Samir A. en zijn kompaan Khalid. Net als zij probeer we in de omgeving van het hotel een taxichauffeur te vinden die een beetje Engels spreekt en ons de volgende dag naar de grens met Rusland wil brengen, een rit van bijna 800 kilometer. Taxi’s te over, maar geen bestuurder die een buitenlandse taal machtig is. Njet, njet, njet.

Een in het hotel gevestigd reisbureau biedt uitkomst. Drie behulpzame Ludmilla’s gaan onmiddellijk aan de slag. Aan het begin van de avond is de kwestie geregeld. “Good friend. Good car. English, no problem.”

In de lobby maken we kennis met Abdulazziz, een grote Nigeriaan die al twintig jaar in de Oekraïne woont. Hij kwam hier naar toe om luchtvaarttechnologie te studeren. Tegenwoordig is Abdulazziz kapitalist, handelaar in spijkerbroeken.

Trots laat hij zijn auto zien, een twintig jaar oude Opel Ascona met ruim 250.000  kilometer op de teller. Op het dashboard prijkt prominent een glimmende Jezus Houdt Van Je-sticker. Abdulazziz blijkt een bekeerde moslim. “In Nigeria ben ik opgevoed met het idee dat je christenen moet haten,” zegt hij. “Maar toen kwam er verlossing. Hier heb ik veertien jaar geleden het licht gezien.”

We spreken af dat hij ons de volgende morgen om acht uur ophaalt bij het hotel. We hebben een lange reis voor de boeg naar Kumachove, een gehucht aan de grens met Rusland, waar in januari 2003 de tocht van moslimstrijder Samir A. en z’n vriend Khalid voortijdig eindigde toen ze door grenstroepen werden opgepakt die hun voetsporen in de sneeuw hadden gevolgd.

“Oh Heer, laat deze reis succesvol worden en bescherm ons tegen de duivel “, bidt Abdulazziz de volgende ochtend achter het stuur gezeten. Even later begrijpen we waarom. Oekraïners rijden als gekken over smalle tweebaanswegen vol kuilen. Inhalen doen ze bij voorkeur op onoverzichtelijke plekken. Abdulazziz heeft zich in de loop der jaren aangepast aan dit rijgedrag. Met snelheden tot 140 kilometer per uur rijden we naar het oosten. In veel bochten spelen we Russische roulette. Hij haalt in zonder gas terug te nemen. Zou er een tegenligger komen? Het is wat onze chauffeur betreft een kwestie van vertrouwen, niet van goed zicht. Aan de kant van de weg flitsen bloemenmonumentjes en geïmproviseerde kruisbeelden voorbij. Gedenktekens voor weggebruikers met minder geluk.

We rijden het gehucht Kumachove binnen. We zoeken de kazerne van de regionale grenspolitie. Op een landweggetje trapt Abdulazziz abrupt op de rem. Hij is zichtbaar nerveus. De angst voor uniformen is nog niet helemaal verdwenen. Eerst bidden dan pas verder…

De mannen van grenspolitie zijn allervriendelijkst, maar niet erg onder de indruk van onze officiële filmvergunning. Hoewel er in de wijde omgeving van Kumachove  – de Oekraïense variant van Nergenshuizen –  toch echt geen enkel belangwekkend militair object te zien is, doen ze erg moeilijk over het maken van opnamen.

Na anderhalve dag stevig onderhandelen, willen ze ons wel naar de plek brengen waar Samir A. drie jaar geleden werd opgepakt toen hij illegaal de grens met Rusland wilde oversteken. Vragen (zoals: hoe ver zijn we hier van de grens?) willen ze niet beantwoorden. Zoiets is in dit land nog altijd staatsgeheim.

Na een eindje rijden tussen uitgestrekte velden met zonnebloemen, komen we in de buurt. Hier strandde begin 2003 Samir’s poging om zijn Tsjetsjeense moslimbroeders te bereiken. Een paar dagen na zijn arrestatie werd hij als ongewenst persoon op de trein terug naar Nederland gezet. Vanaf dat moment wordt de dan 16-jarige Havo scholier door de AIVD beschouwd als een potentiële terrorist, en permanent in de gaten gehouden. Inmiddels zit hij voor de derde keer vast. Half oktober begint z’n strafzaak.

In Reporter doet Samir A. voor het eerst zelf zijn verhaal. “De manier waarop ik word behandeld, heeft bij mij haat gezaaid. Wat de oogst daarvan zal zijn,…alleen Allah weet het,” zegt hij.

vlcsnap-2016-07-17-21h20m12s797

Z’n vrouw, zijn zus en zijn beste vriendin leggen in Reporter uit waarom Samir radicaliseerde.

Bart Nijpels & Jos Slats

De uitzending is hier te zien: