
artikel | 12 juli 2025
A 12 Utrecht – Den Haag, 11 juli 2025
Wanneer een scenarioschrijver het verhaal van de Bosnische arts Ilijaz Pilav en zijn Nederlandse vriend en collega Ger Kremer als script bij een filmproducent inlevert, zal die het waarschijnlijk als ongeloofwaardig terzijde schuiven. Toch zijn de volgende scenes niet losjes op de waarheid gebaseerd maar van begin tot einde echt gebeurd.
Dutchbat chirurg Ger Kremer en Ilijaz PIlav, arts in opleiding in de operatiekamer. Srebrenica 1995
Scenes uit het leven van twee artsen in wie die oorlog al drie decennia woedt. Wie kennis neemt van wat ze mee maakten, begrijpt waarom. 11 juli markeert de val van Srebrenica, genocide in naoorlogs Europa. Een gebeurtenis die het leven van duizenden mensen onder wie de man naast me aan het stuur, voorgoed heeft getekend. (1)
Odijk, begin augustus 1995
De camera van Brandpunt filmt Ger Kremer, chirurg van Dutchbat. Thuis op de bank kijkt hij naar NOVA. Twee weken eerder is hij, terwijl Srebrenica werd overrompeld door de troepen van Ratko Mladic ook gefilmd. Door een Servische cameraman. Het fragment is die avond in NOVA te zien.
‘Wat gebeurt hier? ‘, vraagt de Serviër.
‘Jij weet precies wat hier gebeurt’ antwoordt de kolonel- arts geërgerd terwijl hij zijn ogen dichtknijpt tegen de felle zon. De enclave is twee dagen eerder gevallen. Vierhonderd lichtbewapende Nederlandse VN- militairen konden de Servische opmars niet stuiten. De beloofde NATO- luchtsteun is uitgebleven. Duizenden vluchtelingen bevinden zich op en rond de Nederlandse basis. Op het moment dat Kremer zich naar de vragensteller draait, zijn de Serven al uren bezig met het afvoeren van de weerbare mannen. Vrouwen, kinderen en ouderen worden in bussen naar veilig gebied vervoerd. Het is bloedheet. Samen met een handvol collega’s en commando’s is Kremer vanaf de vroege ochtend in de weer om gewonden te verzorgen. Ze delen water uit en begeleiden ouderen naar de bussen om slaan en schoppen door de agressieve zwaar bewapende Servische soldaten te voorkomen. Er heerst chaos. Het lot van de vluchtelingen is dan nog onduidelijk maar de recente geschiedenis in Bosnië werpt een donkere schaduw vooruit. En buiten hun gezichtsveld maar niet ver van de compound horen Kremer en z’n collega’s geweerschoten. Vanuit de bergen verderop klinkt af en toe de echo van artillerievuur, zwaarder geschut.
Ger Kremer . Srebrenica 13 juli 1995, still filmopname
Kremer is woedend want overtuigd dat de Servische cameraman tegenover exact weet wat er gaande. Bovendien wil hij geen rol spelen in de propaganda van de agressor. ‘Jij weet precies wat hier gebeurt’ antwoordt hij afgemeten maar de man die hem filmt spreekt hem tegen: ‘Ik weet van niets, ik ben hier net.’ (2)
Thuis in Odijk getuigt Kremer die avond in 1995 voor onze camera als eerste Dutchbatter openhartig over de gebeurtenissen in de enclave van een paar weken eerder. Zijn uitspraken over de doden langs de kant van de weg, die hij zag toen hij het gebied verliet, worden na onze uitzending (Brandpunt) in het NOS Journaal herhaald. De legerarts distantieert zich tijdens ons gesprek openlijk van majoor Franken. De Dutchbat commandant, de tweede man van het Dutchbat bataljon, ondertekende op 17 juli een door de Serven opgesteld document waarin staat dat de evacuatie van de vluchtelingen “correct is verlopen”. ‘Op dat moment wisten wij zeker dat er (..) tegen de regels van Geneve in, gedood was. Dus dan kun je zo’n document niet ondertekenen, dat is duidelijk’, zegt Kremer.
De arts verhaalt ook over de gewonden op de Nederlandse compound, de hitte, de stank, de angst onder de vluchtelingen en de deportaties. Eén scène heeft hem sindsdien niet meer losgelaten; de jonge vader die z’n baby afgeeft omdat hij door de Serven wordt afgevoerd. Hij drukt het kind in de handen van Kremer en Christina Schmitz, een Duitse verpleegster van Artsen zonder Grenzen. De man smeekt hen het kind in veiligheid te brengen. Schmitz doet haar een armbandje om met daarop de familienaam zodat de vader haar, als hij overleeft, zal kunnen terugvinden. We besluiten naar Bosnië te reizen om uit te zoeken hoe het is afgelopen. Kremer belt Christina z’n oud collega. Ze weet niet wat er met de baby gebeurd is maar nog wel hoe ze heet: ‘Irma, Irma Hasanovic.’ (3)
Tuzla, augustus 1995.
Het is een paar weken na de val Srebrenica. We lopen als filmploeg achter Ger Kremer aan door de lobby van hotel Tuzla. Hij draagt een doos met schoenen, meegebracht voor z’n vriend Ilijaz Pilav die via via heeft gehoord dat Kremer in de stad is en nu in het restaurant op hem wacht. Toen ze elkaar in februari 1995 voor het eerst ontmoetten gidste de Bosnische arts in opleiding, de Nederlandse kolonel chirurg door Srebrenica. Er zitten gaten in de zolen van de Bosniër. Hij krijgt natte voeten. ‘Wanneer we hier levend uit komen, krijg je van mij een paar nieuwe schoenen’, belooft Kremer. Vandaag maakt hij het waar.
Hun omhelzing is innig. De mannen observeren elkaar met een liefdevolle glimlach. Kremer ziet hoe vermagerd Pilav is en stelt hem de vraag waar hij het antwoord al op weet:
‘Niet zo goed.’
Ger Kremer en Ilijaz Pilav in Tuzla, Bosnië- Herzegovina, augustus 1995. Bron: still filmopname Ruud Denslagen
Samen met duizenden lotgenoten is Pilav, toen de Serven Srebrenica binnen trokken, te voet door de bergen naar hier gevlucht. Maar de kilometerslange kolonne bleef niet lang onopgemerkt.
‘Onvoorstelbaar. Een nachtmerrie.’
‘Er zijn ongeveer 15.000 mensen met mij vertrokken.’
‘Die ’t geprobeerd hebben.’
– ‘Hoeveel daarvan zijn hier aangekomen?’
‘Op de eerste dag toen ik hier aankwam…niet meer dan 5000 of 6000.’
– ‘En de anderen?
‘De anderen…worden vermist.’ (4)
Na een week zoeken in vluchtelingenkampen met ontheemden rond Tuzla, vinden we Irma in Srebrenik, een dorpje even buiten de stad, herenigd met haar moeder. Ontroerd houdt de legerarts het meisje in z’n armen maar het slechte nieuws is dat van vader Nusret ieder spoor ontbreekt.
Ger Kremer met Irma Hasanovic. Weerzien in Srebrenik, even buiten Tuzla. Bron: still filmopname Ruud Denslagen
Tuzla, juli 2005
Het is tien jaar na de val. Ilijaz Pilav organiseert de eerste gedenkmars. Hij heeft Kremer en mij uitgenodigd om mee te lopen. Eervol. Tussen de drie -en vierhonderd mensen verzamelen zich. Vrijwel allemaal mannen, overlevenden uit 1995. In hun gezelschap lopen we terug de geschiedenis in. Letterlijk. Van Tuzla waar de Mars van de dood destijds eindigde naar Srebrenica waar de helletocht begon. Op deze route vielen in juli 1995 de meeste doden.
Een massagraf tussen Tuzla en Srebrenica. Foto: Bart Nijpels
Nog maar net ontdekte massagraven getuigen van de genocide. Forensisch onderzoek naar de doodsoorzaak en de identificatie van slachtoffers is door de daders bewust bemoeilijkt. Om hun moordpartijen te maskeren hebben de ze de menselijke resten met bulldozers verpulverd, vermengd en over ver uiteen liggende plaatsten verspreid.
‘Het is voor mij een bezoek aan de graven van mijn vrienden en familieleden’, zegt organisator Pilav. Hoe de slachtoffers aan hun einde kwamen tekenen we op uit gesprekken met overlevenden. Getuigenissen doordrenkt van onversneden gruwel. ‘Een confrontatie met het kwaad‘, noemt Pilav het. (5)
Pilav (l), Begic (m) en Kremer (r) tijdens de Mars van de dood.
Bron: still filmopname Ton Vanderplas
We passeren Servische dorpen. Om de honderd meter markeert een militair het traject. Boven ons cirkelt een helikopter. Vooraan de stoet loopt een trotse man met de Bosnische vlag. Onderwijzer Ilijaz Begic draagt een uniform. ‘Ik ben onder de wapenen en demobiliseer pas wanneer we veilig in Srebrenica aan komen’, verklaart hij desgevraagd. In de bergen neemt Suhad Baltic de positie aan de kop van de kolonne over. Hij loodst ons veilig tussen de ook na tien jaar nog niet geruimde mijnenvelden. Tien jaar eerder raakte hij tijdens de Servische aanval zwaar gewond.
Suhad Baltic, gids en overlevende. Bron: still filmopname Ton Vanderplas
Aan het einde van de tweede dag vraag ik hem hoe het voor hem is om nu deze tocht te lopen. ‘Zwaar’ bevestigt hij onomwonden. Maar hij wil het niet over zichzelf hebben. Maar over dokter Kremer die vanmiddag bergopwaarts een tijd achter hem liep. De chirurg die hem in 1995 opereerde en een reeks granaatscherven uit zijn lijf haalde. ‘ Hij is de meest humane mens ter wereld. Zo’n man kom je nergens tegen. Hij wordt door iedereen in de vallei van de Drina geprezen, Srebrenica bestaat uit vier gemeenten. Iedereen prijst hem daar. Over tien jaar kent iedereen hem nog. Onderweg stoten mensen elkaar aan. Is hij dat? Iedereen waardeert hem, Hij heeft velen van ons in Srebrenica het leven gered. Hij en Ilijaz Pilav.’
Den Haag 11 juli, 2025
Tussen de acht -en tienduizend mensen vermoord. Dertig jaar geleden. Het wordt vandaag, als ieder jaar, herdacht. In het hart van de residentie hebben zich honderden mensen verzameld. Bij vlagen waan ik me op een staande receptie. Veel aanwezigen kennen en begroeten de voormalige legerarts. Onder hen veel Bosniërs, of Bosniakken zoals ze zichzelf bij voorkeur noemen. Ze kennen Kremer die drie jaar geleden op deze zelfde plek namens hun vaderland onderscheiden werd.
V.l.n.r. Ger Kremer, Ilijaz Pilav en Alma Mustafic. Foto: Bart Nijpels
Den Haag maart 2022
‘Dank je. We zullen nooit vergeten wat je voor ons land gedaan hebt’, zegt Ilijaz Pilav, de Bosnische arts die de slachting in 1995 overleefde. Hij is speciaal voor de gelegenheid overgekomen uit Sarajevo. Een voorzichtige herfstzon verwarmt de Lange Voorhout. Tussen de statige panden heeft zich rond een bescheiden podium een gezelschap van zo’n zestig mensen verzameld. Bosnië- Herzegovina heeft vandaag omgedoopt tot Dag van de dankbaarheid. Namens zijn land bedankt ook de ambassadeur chirurg Kremer voor zijn werk tijdens de oorlog. Maar ook zijn dapperheid wordt geprezen. Toen de Serven de aanval op de enclave openden en het mortieren regende kreeg Kremer van zijn commandant, majoor Franken het bevel zich samen met de Nederlandse blauwhelmen in veiligheid te brengen. Met helm op en kogelvrije vest aan moeten ze de bunker in. Maar de arts die ziet hoe vrachtauto’s met gewonden de compound op rijden, weigert. Waarop Franken dreigt hem voor de Krijgsraad te slepen. Kremer antwoordt: ‘Prima. En stop dat bevel maar waar de zon niet schijnt. Ik ben hier om mensen te helpen.’ De arts blijft Hypocrates trouw en verzorgt, begeleid door twee commando’s zo veel gewonden als hij kan.
‘Hij koos de goede kant van de geschiedenis’, memoreert Ilijaz Pilav op het podium. Hij overhandigt de onderscheiding en sluit z’n vriend in zijn armen.
Den Haag 11 juli, 2025
Vandaag publiceert de Duitse krant Die Zeit een vijfdelige podcastserie en een groot artikel. De krant heeft Irma Hasanovic opgespoord, de baby die door haar vader tijdens de val van Srebrenica werd afgestaan aan Kremer en Christina Schmitz, de Duitse verpleegster.
Irma, inmiddels een volwassen vrouw, getrouwd en woonachtig in Slovenië, vertelt in de publicaties dat ze niet begrijpt waarom de Nederlandse VN- militairen niet ingrepen toen de Serven de Bosnische mannen, onder wie haar vader, deporteerden. Vanuit haar perspectief een begrijpelijke vraag. Het eenvoudige antwoord luidt dat de slecht bewapende Nederlandse blauwhelmen niets in te brengen hadden tegen de Servische overmacht. Voor Irma natuurlijk een onbevredigende verklaring. Maar ook de gecompliceerde en genuanceerde analyse van de omstandigheden die tot het drama leidden, zullen haar woede en verdriet niet kunnen wegnemen. De kille keuzes van de wereldmachten voorafgaand aan wat zich in Srebrenica afspeelde doen niet af aan de pijn van de overlevenden en nabestaanden. Integendeel, ze voeden hem. (6)
Deel drie van Duitse podcastserie heeft als kop ‘Der Blauhelm der nicht eingriff.’ (7) Pal onder de aanhef een portretfoto van Kremer. ‘Het is het perspectief van Irma. Ons titelteam heeft voor deze kop gekozen’, laten de makers van de podcast weten. Maar de kop staat niet als citaat afgedrukt en daarmee presenteert Die Zeit het als een feit dat Kremer de blauwhelm is die niet ingreep. In de aankondiging benadrukken de journalisten het nog eens. ‘Als Irma 1995 von ihrem Vater getrennt wird, steht ein niederländischer Soldat daneben: Gerry Kremer. Als Teil einer UN-Mission soll er damals verhindern, dass die Gewalt eskaliert.’ Kremer, die geen militair was maar chirurg, geen pistool op z’n heup droeg maar een stethoscoop om z’n nek, wordt neergezet als een soldaat die niets deed en het geweld liet escaleren.
In het midden Ger Kremer tijdens de herdenking. Foto: Serge Janssen
Tijdens de herdenking zit voor ons een jonge Bosnisch- Nederlandse vrouw. Ze werkt op het ministerie van Sociale Zaken, hoort waar we over praten en stelt een paar vragen. Kremer antwoordt, deels in haar moedertaal. De volgende dag stuurt ze hem via social media een bericht dat zijn treurnis over de Duitse publicatie goeddeels uitwist en hem diep ontroert. ‘Wat mij betreft is het een regelrechte journalistieke blunder om u op die manier te framen (..). Tijdens m’n zoektocht kwam ik ook tal van andere artikelen tegen over uw onzelfzuchtige inzet in Srebrenica. Voor wat het waard is, wil ik u daar voor bedanken. Ik ben ontzettend onder de indruk- ook van uw Bosnische vocabulaire.’
Bronnen: