blog | 6 december 2016

Srebrenica en de waarheidsvinding. Tweede Kamer is aan zet

Midden jaren negentig zenden regering en parlement militairen naar voormalig Joegoslavië om er zo’n dertigduizend Bosnische vluchtelingen te ‘beschermen’. Onder de vlag van de Verenigde Naties zullen de blauwhelmen er de ‘vrede handhaven’. Dutchbat zal in Srebrenica een ‘moeilijke maar uitvoerbare’ opdracht uitvoeren. Het blijken eufemismen. De enclave Srebrenica is zo goed als onverdedigbaar en de troepen zijn te licht bewapend. Maar als de vijand aanvalt, komt er luchtsteun, zo heeft de internationale gemeenschap toegezegd. Een belofte die in de julidagen van 1995 wordt gebroken. Gevolg: de massamoord op meer dan 8500 burgers. Schuld: de Bosnische Serviërs onder leiding van generaal Mladic. Verantwoordelijk: zij die de belofte breken en niet ingrijpen om de genocide te voorkomen.

“Geen productief besluit”

Eind juni 2015 maken Hannah Kooy, Huub Jaspers en ondergetekende voor de VPRO/HUMAN de documentaire ‘Waarom Srebrenica moest vallen’. We reconstrueren de gebeurtenissen voorafgaand aan de val van Srebrenica. In de lente van 1995 probeert de NAVO de Servische agressie te stoppen met luchtaanvallen. De Serviërs reageren met het gijzelen van VN- militairen die ze vastketenen op strategische plekken om bombardementen te voorkomen. Eind mei pleit de Verenigde Naties ervoor de aanvallen te beëindigen. De Franse president Chirac en de Britse premier Major bellen met de Amerikaanse president Clinton en dringen aan op een besluit met dezelfde strekking. Uit de stukken die we in de documentaire tonen, blijkt dat Clinton’s belangrijkste adviseurs voor buitenlandbeleid op zondagmiddag 28 mei in Washington bijeenkomen. Ze buigen zich over het verzoek. Onder leiding van plaatsvervangend nationaal veiligheidsadviseur Sandy Berger, komen ze tot de slotsom dat de luchtaanvallen op de Serviërs voor de ‘nabije toekomst’ inderdaad moeten worden opgeschort. Een besluit dat ze volgens een weergave van de bijeenkomst ‘in stilte’ nemen.

Een dag later adviseert nationaal veiligheidsadviseur Anthony Lake zijn president dienovereenkomstig en noteert in een memo aan Clinton: “Make no public statement to that effect.” Sandy Berger, vertrouweling van de president die de vergadering een dag eerder voorzat, kan zich het besluit én de gesprekken met de Franse en Britse regeringsleiders herinneren. Of andere bondgenoten op de hoogte werden gesteld, zegt hij, wanneer we hem interviewen, niet te weten. “Ik veronderstel dat ze geïnformeerd zijn, maar ik weet niet of dat het geval is.”

Noch de Bosnische, noch de Nederlandse regering worden over het besluit ingelicht, zo verklaren oud-minister van Defensie Voorhoeve en Mohammed Sacirbey, voormalig minister van Buitenlandse Zaken van Bosnië- Herzegovina in de documentaire. “Ik wist van niets totdat u het me zojuist vertelde”, stelt laatstgenoemde. Toenmalig minister-president Kok bevestigt later dat ook hij indertijd niet op de hoogte werd gesteld. Zes weken nadat het besluit in Washington is genomen, vallen de Serviërs aan. De luchtsteun waar de Nederlandse regering én blauwhelmen in Srebrenica op rekenen, blijft uit. De troepen en milities van Mladic richten ongehinderd de grootste naoorlogse slachtpartij op Europese bodem aan. Met dat feit geconfronteerd erkent Berger voor onze camera dat de beslissing om de luchtaanvallen op te schorten ‘geen productief besluit was’.

‘Substantieel aantal burgerslachtoffers’

Berger bekleedt in 1995 een sleutelpositie. Hij coördineert een drietal Amerikaanse veiligheid -en inlichtingendiensten onder de noemer de Balkan Task Force (BTF). Een niet eerder vertoond samenwerkingsverband dat een stroom ‘intell’, geheime informatie, oplevert. Een deel van die informatie is vrijgegeven. Collega’s Hannah Kooy en Huub Jaspers tijdens ons onderzoek werken zich door duizenden pagina’s en stuiten op een reeks verslagen waaruit blijkt dat de Amerikanen ruim voor juli 1995 op de hoogte waren van de Servische intentie Srebrenica in te nemen. Anderhalve maand voor de val van de enclave rapporteert de BTF aan Berger dat de Britse VN- generaal Smith van mening is dat de Serven zijn begonnen aan een campagne om de enclaves in te nemen. Daarbij waarschuwt BTF nadrukkelijk voor de consequenties. Bij een aanval op Srebrenica moet rekening worden gehouden met een ‘substantieel aantal burgerslachtoffers’.

Na uitzending van onze documentaire vorig jaar belooft de Nederlandse regering navraag te doen bij de betrokken landen, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten. Het levert niets op. Dan verzoekt het kabinet het NIOD, het Nederlands instituut voor oorlogsdocumentatie, onderzoek te doen naar ‘mogelijke afspraken’ om de luchtsteun op te schorten én was er ‘Voorkennis bij westerse inlichtingendiensten over de Bosnisch-Servische aanval op de safe area Srebrenica, en over het exacte doel van deze aanval.”

Het NIOD is de slager die zijn eigen vlees keurt. Het instituut deed immers eerder zes jaar lang onderzoek naar de val van de enclave. In 2002 publiceerde het ‘Srebrenica een ‘veilig’ gebied’. Eén van de hoofdconclusies luidt:

“Nu er evident bij geen van de betrokkenen voorkennis was, was adequaat reageren bij voorbaat uitgesloten.”

Opmerkelijk want de onderzoekers wisten dat ze géén toegang hadden gehad tot duizenden pagina’s met rapportages van de Balkan Task Force. Daarin kon informatie besloten liggen die tot andere conclusies zou leiden. Desondanks maakt het NIOD zelfs geen voorbehoud. Het rechtvaardigt de vraag of haar rapport de wetenschappelijke toets der kritiek kan doorstaan.

Veertien jaar later, na bestudering van de documenten, inclusief die waar wij in de documentaire uit citeren, concludeert het NIOD nu in haar nieuwe rapport: ‘….op het gebied van ‘voorkennis’ in het inlichtingendomein zijn geen vormen van kennis of inlichtingen aangetroffen op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat betrokkenen (in binnen-of buitenland), waaronder inlichtingendiensten, op de hoogte waren van een concreet Bosnisch- Servisch plan om in juli 1995 de enclave Srebrenica aan te vallen en volledig in te nemen.’

Het NIOD houdt dus vast aan haar conclusie uit 2002. De in onze documentaire geciteerde rapportages van de Amerikaanse inlichtingendiensten, de waarschuwingen van generaal Smith, ze worden gekwalificeerd als ‘strategische’ voorkennis. Dat is volgens de onderzoekers wat anders dan concrete (in hun idioom ‘tactische’). Het is een onderscheid dat in 2002 niet gemaakt werd. De toenmalige hoofdconclusie houdt dus geen stand. Toch neemt het NIOD er in haar nieuwe rapport geen afstand van. Sterker nog: er wordt zelfs geen nuance gemaakt. En dat in de wetenschap dat de Amerikanen veel relevante documenten – uit de weken voorafgaand aan de val van Srebrenica- , nog altijd niét hebben vrijgegeven.

Over het Engels/ Frans/ Amerikaanse besluit de luchtaanvallen op de Serviërs op te schorten, concluderen de onderzoekers in hun nieuwe rapport:

‘Deze verkenning heeft geen bewijzen of aanwijzingen opgeleverd voor het bestaan van voor Nederland geheime internationale besluitvorming (…).’

De documenten van eind mei 1995 waar de afspraak letterlijk in wordt genoemd, inclusief het stil houden ervan, vormen volgens het NIOD geen bewijs. Sterker nog, niet eens een aanwijzing. De vraag is; wanneer een afspraak als deze de kwalificatie ‘geheim’ niet krijgt, wanneer verdient een besluit dat ‘in stilte’ genomen is, dat predicaat dan wel? Uit het rapport blijkt dat het NIOD niet heeft gesproken met de betrokken regeringsleiders. Evenmin met de beleidsadviseurs die aanwezig waren op de bijeenkomst in Washington van 28 mei 1995. Wij wel.

De documentaire ‘Waarom Srebrenica moest vallen”, die volgens het NIOD geen nieuws bevatte, won onlangs De Loep 2016. De jury schrijft in haar beoordeling onder meer over ‘bikkelharde en heftige confrontaties met de betrokkenen’. Ze doelt op het interview van ondergetekende met Sandy Berger. De man die de inlichtingendiensten coördineerde en zodoende op de hoogte was van alle voorkennis. De man ook, die voor onze camera de authenticiteit van het besluit om de luchtaanvallen op te schorten, bevestigt. Een besluit dat hij ‘niet productief’ noemt. Het NIOD heeft Berger nooit gesproken. De voormalig nationaal veiligheidsadviseur zal zijn woorden helaas nooit meer kunnen herhalen. Hij overleed in december 2015.

“Geen aanleiding “

De Nederlandse regering heeft bij Frankrijk, Groot- Brittannië en de Verenigde Staten vergeefs om informatie gevraagd. Het NIOD heeft, op verzoek van diezelfde regering, onderzoek gedaan maar evenmin toegang gekregen tot de nog niet vrijgegeven documenten uit juli 1995. De opdrachtgever, het kabinet reageert daarentegen tevreden en omarmt de NIOD-conclusies welhaast gretig. De regering laat in een persverklaring weten: “Op dit moment is er geen aanleiding om een nader onderzoek in te stellen naar de val van Srebrenica”

“Als je jonge mensen, jongens en meiden, de zonen en dochters van de natie, als je daar de beslissing over neemt om die naar een gebied als Afghanistan te sturen en je erkent ze dan niet. Dan draait mijn maag om”, zo reageert geestelijk verzorger Wilco van Wakeren in 2007 op het eufemisme ‘wederopbouwmissie’ dat Haagse politici dan gebruiken tot frustratie van de manschappen in Uruzgan.

De militairen van Dutchbat III worstelen nog dagelijks met de gebeurtenissen van juli 1995. Het aantal gevallen van Post Traumatische Stress Stoornis ligt volgens een enquête uit 2015 op een derde. Het leidt tot zelfmoorden. Veel veteranen – en hun omgeving- hebben last van drank -of drugsproblemen en agressief gedrag. Het is natuurlijk niets vergeleken bij het leed onder de Bosnische nabestaanden en overlevenden. Ze verloren alles dat ze hadden, dierbaren, huis en haard. Duizenden mensen, voor het leven getekend. Twintig jaar na dato, leven velen van hen nog steeds in vluchtelingenkampen. Ze hebben, net als wij allemaal, recht op alle beschikbare informatie over de massamoord in Srebrenica.

Kortom, er is, in tegenstelling tot wat het kabinet beweert, volop aanleiding tot nader onderzoek. De werkelijkheid is inmiddels namelijk omgekeerd evenredig aan de NIOD- conclusie uit 2002 en luidt:

Nu er evident bij betrokkenen voorkennis was, is nader onderzoek naar wat er met die kennis gebeurd is, noodzakelijk.”

Wanneer zet de Tweede Kamer de regering voor het blok? In Amerikaanse archieven ligt een schat aan relevante documenten uit de periode van kort voor de genocide. Stukken die nog niet zijn vrij gegeven. Sandy Berger is dood maar de meeste van zijn collega’s die op 28 mei 1995 ‘in stilte’ besloten de luchtaanvallen op de Serven ‘op te schorten’, leven nog. Net als de betrokken regeringsleiders Chirac, Major en Clinton.

Wanneer eist de Kamer dat de premier net zo lang met de vuist op de tafel slaat tot onze bondgenoten openheid van zaken geven?